In het jaar 105 n. Chr. ontdekte de chinees Tsai Lun het grondprincipe van papier vervaardigen. Hij maakte een brei-achtige massa van plantaardig materiaal (uitgeplozen touw en fijngewreven bast van de moerbeiboom) lengde dat aan met water en schepte met een fijnmazige bamboezeef hiermee papiervellen. (tekening van chinese papierfabricage en of m.e. persoon met zeef)
Pas in 1407 werd er ook in Nederland papier geproduceerd.
Ook heden ten dage is de basisgrondstof voor papier de vezels van planten en bomen. Plantaardige vezels hebben de eigenschap dat ze in elkaar verstrengelen en daarna niet meer gemakkelijk uit elkaar te trekken zijn.
Experimenten.
Het bekendste houthoudende papier is krantenpapier. Dit wordt ook een van de grondstoffen van 'ons' papier. Maar we kunnen ook proberen papier te maken van: kattengras, stro, hooi, Brinta). Na vervezeling in de blender om de papierstof zo fijn mogelijk te maken, is koken soms nodig om de vervezeling zo groot mogelijk te maken.
In een vel papier kan je ook (droog)bloemen, bladeren en draadjes garen verwerken.
Maar van het wat stugge papier kan je ook reliëfs maken d.m.v. scheuren, plooien, enz Ook kan aan de papierstof plakkaatverf, of ecoline worden toegevoegd. (foto's van resultaten met handgeschept papier.)